Tip: bereken zelf met de overheidstool Transitievergoeding berekenen.
Inhoud:
1. Wie heeft er wel en wie heeft er geen recht op?
3. Welke kosten komen in mindering?
De Transitievergoeding is een wettelijke ontslagvergoeding voor iedere werknemer. Naast de Transitievergoeding kan door de rechter in een aantal gevallen ook een zogenaamde billijke vergoeding worden toegekend, waarover wij op een andere plaats informatie bieden.
Wie wel
Iedere werknemer die wordt ontslagen of van wie een contract voor bepaalde tijd door de werkgever niet wordt verlengd heeft in beginsel recht op de Transitievergoeding.
Wie niet
- Werknemer die zelf de arbeidsovereenkomst opzegt of wordt ontslagen op staande voet.
- Werknemer die op de einddatum recht heeft op AOW of pensioen.
- Werknemer die de aanspraak op de transitievergoeding niet in een vaststellingsovereenkomst heeft laten vastleggen.
- Werknemer die niet meer dan 12 uur per week heeft gewerkt of jonger is dan 18 jaar
Er zijn nog enkele andere situaties waarin een werknemer geen transitievergoeding krijgt. Voor meer informatie klik hier.
Voor elke werknemer geldt een opbouw van een derde (1/3) maandsalaris per gewerkt dienstjaar tot een maximum van 89.000 euro (stand 2023) of een jaarsalaris als de werknemer meer dan 89.000 euro verdient. De transitievergoeding over een gedeelte van een dienstjaar wordt pro rato berekend.
Voor berekening van de transitievergoeding moet worden uitgegaan van het overeengekomen loon. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vaste en variabele looncomponenten. Tot de vaste looncomponenten behoren het brutoloon, vakantiebijslag en vaste eindejaarsuitkering, eventueel te verhogen met ploegentoeslag en overwerkvergoeding. Tot de variabele looncomponenten behoren de bonus, winstuitkering, variabele eindejaarsuitkering en provisie. In tegenstelling tot de vaste looncomponenten moet bij de berekening van de variabele looncomponenten worden uitgegaan van het gemiddelde van afgelopen 36 maanden.
Welke kosten komen in mindering op de Transitievergoeding?
Het zogenaamde Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op Transitievergoeding noemt twee soorten kosten:
- Transitiekosten (zoals scholing, outplacement, langere opzegtermijn met vrijstelling van werk) mits gericht op het voorkomen van werkloosheid of het bekorten van de periode daarvan.
- Inzetbaarheidskosten (kosten gemaakt ter versterking van een bredere inzetbaarheid van de werknemer buiten het bedrijf van de werkgever), zoals het volgen van een talencursus, managementopleiding, mits er geen directe relatie bestaat met de (toekomstige) functie bij de werkgever.
NB Voorwaarde voor de aftrek is dat er (vóóraf) schriftelijke overeenstemming tussen werkgever en werknemer is bereikt over het in mindering brengen van de te maken kosten op een Transitievergoeding (behalve in geval van een faciliteit die in een CAO of sociaal plan is overeengekomen).
- toon zonodig een bedrijfseconomische reden aan (als u via het UWV een ontslagvergunning wil aanvragen)
- breng zo mogelijk op de Transitievergoeding gemaakte kosten in mindering (zie hierboven)
- kom met de werknemer eventueel overeen dat de kosten van bepaalde extra faciliteiten (cursus, langere zoek-/opzegperiode) in mindering komen op de Transitievergoeding
- controleer eerst de CAO (opzegtermijn, sociale voorzieningen bij ontslag?)
- betwist de bedrijfseconomische reden en het verval van de functie
- controleer de toepassing van het afspiegelingsbeginsel
- onderhandel over een betere regeling als de werkgever daarvoor open staat
- controleer of er eerder een Sociaal Plan met een betere regeling gold en of dat plan nog steeds geldig is
- stem niet in met het in mindering brengen van kosten op de Transitievergoeding
- vraag advies aan een ontslagadvocaat